Het land van de vrijheid lijkt steeds minder vrij te worden. Wat misschien wel het 'vrijste' medium ter wereld is, wordt nu bedreigd met verdere commercialisering: in een recente toespraak verklaarde de voorzitter van de Federal Communications Commission (FCC) de oorlog aan netneutraliteit. Het valt nog te bezien of de gesprekken zullen gaan over een vermindering of zelfs een volledige afschaffing van het neutrale internet.
Wie is de echte vrijheidsstrijder?
Met de recente politieke verandering in de Verenigde Staten komt de gebruikelijke richtingsverandering in alle politieke aangelegenheden. Deze keer komt het ook op internet. Maar Ajit Pai, wiens toespraak enige hysterische verontwaardiging veroorzaakte onder verdedigers van netneutraliteit, ziet zichzelf als een brenger van vrijheid, net als zijn tegenstanders. Hoe kan dat zijn? De FCC-voorzitter strijdt voor de vrijheid van de markt, niet die van internet. Allereerst, zonder al te politiek te worden, daar is niets mis mee. Het inperken van internetvrijheden met het oog op commercialisering zou echter leiden tot een onevenwichtigheid waarbij enkele, grote bedrijven macht zouden uitoefenen over een van oorsprong vrij medium en zo mogelijk zelfs het groeipotentieel zouden onderdrukken.
Netneutraliteit beschrijft simpelweg de absolute gelijkheid van alle datastromen. Waar de gegevens ook vandaan komen, waar ze ook naartoe gaan. Afzender, ontvanger, type generatie, gegevensinhoud - dit doet er allemaal niet toe, hoe snel gegevens worden verzonden of wie er toegang toe heeft en in welke vorm. Als dit het geval is, prevaleert netneutraliteit.
In Duitsland hoeft men zich minder zorgen te maken over netneutraliteit of het ontbreken daarvan. Een mogelijk "twee-klassen"-systeem bedreigt internetgebruikers niet, vooral omdat in april 2017 een wet is ingevoerd die bedoeld is om EU-richtlijnen voor naleving van netneutraliteit te waarborgen.
Om een goede reden neutraliteit behouden
Wie de eisen voor netneutraliteit naast zich neerlegt, kan vanaf nu hoge boetes verwachten die kunnen oplopen tot een half miljoen euro. Maar waarom is datagelijkheid zo belangrijk? We zijn het ongetwijfeld allemaal eens over hoe invloedrijk internet is. Een gebrek aan netneutraliteit betekent meer controle – controle over de internetproviders. Bij volledige afwezigheid van netneutraliteit zouden de netbeheerders een enorme poortwachterspositie hebben, wat de markt weliswaar aanzienlijk stimuleert, maar ook een aantal problemen met zich meebrengt. Een gereguleerd, gecontroleerd internet is op zijn best slechts een schaduw van zichzelf.Wat in theorie klinkt als een zeer moreel geladen principiële discussie, is in het dagelijks leven al rudimentair. Waar? Met je gsm-tarief. Sommige providers, zoals Telekom, zien de hoeveelheid data die in hun eigen diensten wordt gebruikt niet zo nauw meetellen voor het maandelijkse datavolume. Om preciezer te zijn: datastromen afkomstig van uw eigen diensten zijn in tegenstelling tot de rest gratis - harde markteconomie of oneerlijk concurrentievoordeel?
Aangezien beide argumentatielijnen zinvol zijn in de theoretische benadering, moet men kijken naar de praktijk en vooral naar de reikwijdte van de gevolgen. Wij zijn van mening dat het potentieel van internet als een vrij toegankelijk, onbeperkt medium ruimschoots opweegt tegen de marktgroei die wordt behaald door netneutraliteitsbeperkingen.
